Paddenstoelen zijn geen planten. Hun lichaam is niet verdeeld in scheuten, bladeren en wortels, maar bestaat uit een vlecht van de fijnste draden (hyfen), dat mycelium wordt genoemd. Ze groeien verborgen en kunnen zich over enorme gebieden verspreiden. Omdat ze geen bladgroen (chlorofyl) hebben, zijn ze niet in staat tot fotosynthese. Ze kunnen dus ook niet hun eigen “voedsel” (suiker, koolhydraten) maken. Paddenstoelen voeden zich met de voedingsstoffen in hun omgeving en daarmee lijken ze op dieren. Maar het zijn geen dieren, omdat de blauwdruk van hun cellen anders is. Ze hebben bijvoorbeeld een celwand. Dieren hebben echter een celmembraan. De voortplanting van de paddenstoel gebeurt via sporen. Deze worden in grote aantallen gevormd in de vruchtlichamen, de “paddenstoelen” of hoed. Sporen zijn buitengewoon goed bestand tegen ongunstige omgevingsomstandigheden en kunnen lang tijd overleven.
Saprobionten – de ontbinders
Veel paddenstoelen zijn ontbinders (saprobionten). Ze spelen een wezenlijke rol bij de afbraak van dood, organisch materiaal en breken de houtsubstantie en alle plantaardige en dierlijke afvalstoffen af.
Paddenstoelen als parasieten<
Sommige paddenstoelen zijn parasieten. Ze dringen het hout van beschadigde of verzwakte bomen binnen door verzwakkingen aan de schors en zorgen er zo voor dat de boom sterft.
Mycorrhiza – symbiose tussen boom en paddenstoel
Veel paddenstoelen vormen samen met de fijne wortels van de bosbomen een paddenstoelwortel, de zogenaamde mycorrhiza. Daarbij omhult de paddenstoel door zijn mycelium de boomwortels met een dichte vlecht. Hierdoor ontstaat een groot oppervlak waardoor de boom veel beter water en mineralen kan opnemen. Wanneer de boom zijn wortels laat groeien en hem een suikeroplossing geeft, krijgt de paddenstoel zijn aandeel en profiteert ook van deze groei. Een dergelijk partnerschap voor wederzijds voordeel wordt symbiose genoemd. Daarnaast kunnen bomen met elkaar stoffen uitwisselen in de vorm van chemisch materiaal. In de bodem zorgen de mycorrhiza-paddenstoelen voor de verbinding tussen de wortels van de verschillende bomen. Ze vormen een volledig netwerk in de bosbodem, het zogenaamde “wood-wide-web”.
Eekhoorntjesbrood, kastanje, cantharel – elk kind kent paddenstoelen. Daarbij zijn het alleen maar de vruchtlichamen die dienen voor de uitbreiding van de paddenstoelsporen. De eigenlijke paddenstoel bestaat uit fijne draden die als een vlecht in het rotte hout en in de bosbodem groeien. Paddenstoelen spelen onder meer een belangrijke rol bij de afbraak van afgestorven materiaal. Schimmelpaddenstoelen kunnen ziektes veroorzaken, maar ook genezen: het antibioticum penicilline werd verkregen uit een schimmelpaddenstoel.
Een giftige geluksbrenger: in het verleden plaatste men in veestallen met melk gevulde schalen, waarin stukjes paddenstoelen zweefden. Vliegen die van de melk “knabbelden” werden verdoofd en verdronken.
Het volgende station wacht op je.